A.F.A.M. Wetzer, 21 september 2004
Vóór pand Schapenmarkt 4, op het trottoirafmetingen: 60 x 30 x 55 (metalen sokkel: hoogte 150 cm; hardstenen zuiltje: hoogte 250 cm)materiaal: natuursteen datering: achttiende eeuw Verguld stenen beeldje op metalen sokkel en hardstenen zuiltje met kapiteel. Dit is het enige restant van de ooit zeer vermaarde herberg De Gouden Leeuw, die op de plaats stond van de huidige oudbouw van het concern van V & D. De oudste vermelding van de herberg dateert uit 1483. In de achttiende eeuw werd de herberg aanzienlijk vergroot. In 1779 werd ene familie Halewijn eigenaar en bleef dat tot de sluiting in 1918. In 1919 werd de herberg gesloopt en toen bood de heer Halewijn het beeldje van de gouden leeuw aan het gemeentebestuur aan, die het de huidige plaats heeft gegeven. Het hardstenen zuiltje is ook achtiende-eeuws. | 12 |
Op de Schapenmarkt, voor Vroom & Dreesman, staat een achttiende-eeuwse hardstenen kolom. Daarop een metalen sokkel met een vergulde stenen leeuw. Dat is het enige wat ons nog rest van de in het verleden vermaarde herberg De Gouden Leeuw. Eeuwen lang heeft er een herberg met deze naam op deze plaats gestaan. De oudste vermelding dateert uit 1483. Precies vijfhonderd jaar geleden. Aernt die Vrieze werd toen genoemd als „weert in den Gulden Leeuw aen die Marct”.
De Gouden Leeuw was niet zomaar een herberg. Ze telde vele voorname lieden onder haar gasten. Zo logeerde er in 1578 een graaf van Mérode . Zo'n voornaam heer reisde echter niet alleen. De graaf van Mérode had dan ook een gevolg van 31 personen bij zich. Keizer Frans Jozef II van Oostenrijk, die Den Bosch onder zijn schuilnaam graaf van Falkenstein op doorreis aandeed, verwisselde in De Gouden Leeuw op 16 juli 1781 slechts zijn paarden, zodat de meest voorname gast waarschijnlijk stadhouder prins Willen V is geweest. Hij logeerde er in 1791 . Ook in de negentiende eeuw verbleef menig keer een lid van het koninklijk huis in de herberg.
In 1809 richtte mr. H.J. Ackersdijck er samen met andere organisten de 'Nieuwe Societeit' op, „haere bijeenkosten houdende in den Gouden Leeuw te 's Hertogenbosch”. Deze sociëteit hield in 1820 op te bestaan en werd vervangen door de thans nog bestaande sociëteit De Zwarte Arend (nu gefuseerd met Amicitia). De Zwarte Arend kwam echter niet meer bijeen in De Gouden Leeuw, maar betrok een eigen pand.
In de loop der tijden werd de herberg vergroot. In de achttiende eeuw werd het huis 'De ster met de staart' en in 1803 het pand 'De Molen' bij De Gouden Leeuw getrokken. In 1779 kwam De Gouden Leeuw in het bezit van François Halewijn. Zijn familie heeft het hotel nog geëxploiteerd totdat de achterkleinzoon, eveneens François geheten, op 1 november 1918 de deuren van de Gouden Leeuw sloot. Op 2 juni 1919 berichtte François Halewijn het Bossche gemeentebestuur, dat hij zijn hotel verkocht had en bood de stad de voor het pand staande vergulde leeuw als geschenk aan. Dit cadeau werd aanvaard en zo staat het er nog steeds als herinnering aan de roemrijke herberg De Gouden Leeuw. De leeuw prijkt zelfs op de officiële monumentenlijst.
|
Een, voor het pand Schapenmarkt 4 geplaatste 18e eeuwse kolom met daarop zich bevindende vergulde gebeeldhouwde leeuw. |
Reeds honderden jaren geleden was het een befaamde herberg: De Gouden Leeuw aan de Schapenmarkt in Den Bosch. De oudste vermelding ervan dateert uit 1483, ruim een half milennium geleden. Keizer Frans Jozef II van Oostenrijk logeerde er in 1781 en tien jaar later was stadhouder Willem V er een zeer gewaardeerde gast. In 1779 werd de familie Halewijn eigenaar. Francois Halewijn kocht er het huis 'De ster met de straat' bij en in 1803 'De molen'. Toen in 1809 dominee Scharp er logeerde, beschreef hij het als volgt: '... een prachtig Hotel van een grootsch aanzien. Van binnen vonden wij het echter minder zindelijk, dewijl men bezig was met uitbreken en verbouwen. Hier kregen wij een goede voorkamer, een tamelijk soupé en goede ligging en sliepen gerust tot 's morgens te 8 uuren'. In het begin van de twintigste eeuw had het pand het aanzien van de 18e en 19e eeuwse huizen. Maar de achterkleinzoon van Francois Halewijn sloot op 1 november 1918 definitief de deuren: het was afgelopen met 'het oudste hotel van Nederland'. In 1919 verkocht hij het pand en schonk de 'gouden' leeuw op zijn stenen sokkel aan de gemeente, die het dankbaar aanvaardde. Dit officiële monument staat nog steeds aan de Schapenmarkt. In het voormalige hotel vestigde zich Credietvereeniging 'de Hanzebank'. Lang duurde dit echter niet, want deze bank ging failliet. Vroom & Dreesmann kocht tien jaar later de panden op en nog enkele naburige panden. Vroom & Dreesmann, toen in de Hertogstad nog bekend als 'De Zon' had in 1899 een manufacturenhandel gevestigd op de hoek Pensmarkt-Minderbroederstraat en deze vestiging in 1914 sterk vergroot. Maar toch was er te weinig ruimte. Veel moeilijkheden leverde de nieuwbouw voor V&D eigenlijk niet op. Problemen waren er met betrekking tot de overkluizing van de Binnendieze, hetgeen tot een kostenverhoging leidde. Bovendien was er een aanvaring met de gemeente omdat de architect het warenhuis hoger wilde maken. Dit wenste het gemeentebestuur niet: het warenhuis was immers slechts door het kleine pandje De Schietspijp van het stadhuis gescheiden. Architect Oscar de Leeuw kreeg de bouwvergunning om zijn voorgevel te realiseren. Op 10 november 1931 werd het nieuwe pand geopend. De pers was juichend: de koopmansstad Den Bosch had er een aardig monument bij. Gedurende enkele kijkdagen konden de Bosschenaren kennis maken met deze 'stad in een stad'. Het marmer en het gebruikte mahoniehout wekten verbazing en de grote door Huib Luns ontworpen ramen kregen de bewondering van iedereen. Gedurende zeven jaar kende V&D twee warenhuizen in de stad. Eind 1938 brandde De Zon af en werd alle verkoopruimte geconcentreerd aan de Schapenmarkt. Toen in het midden van de jaren zestig een 'nieuwe V&D' verscheen aan de Pensmarkt, werd deze door middel van een tunnel verbonden met het gebouw aan de Schapenmarkt. Echter, archeologisch onderzoek werd er toen niet verricht. De laatste jaren duiken regelmatig geruchten op, dat V&D één van beide panden zou willen afstoten en de verkoop in één van beide warenhuizen gaat concentreren. Maar daar is het laatste woord nog niet over gesproken. Van de Gouden Leeuw resteert nu enkel nog de leeuw op de sokkel, de ramen van Huib Luns zijn thans te bewonderen in de Hogeschool aan de Sportlaan. |
Door Nort LammersWe staan hier vóór de voormalige V&D/Hudsons Bay op de Schapenmarkt bij een bijzonder fraai klein monumentje. De vraag is: waar komt het Gouden Leeuwke vandaan en waarom staat het hier op deze plek?Dan moeten we ver terug in de tijd. Eeuwen lang heeft op de plek van de V&D een herberg gestaan met de naam: DE GOUDEN LEEUW. De oudste vermelding dateert van 1483. Het was niet zo maar een herberg maar een etablissement voor de voorname lieden uit de vorige eeuwen. Om er enkele te noemen: de Graaf van Mérode, Keizer Frans Jozef II van Oostenrijk, stadhouder Willem V en andere leden van ons Koninklijk Huis. Eind 18e eeuw kwam de herberg in bezit van ene François Halewijn. Zijn achterkleinzoon, die eveneens François heette, sloot in 1918 de deuren van zijn hotel. Een jaar later had hij zijn bezitting verkocht en het Gouden Leeuwke, dat op het trottoir stond vóór zijn pand, schonk hij aan de gemeente. En zo staat het frêle rijksmonumentje te pronken als het enige restant van de roemrijke herberg van weleer. Het is een stenen beeldje dat verguld is. Het staat op een 18e eeuwse hardstenen kolom met een metalen sokkel. In de loop van de jaren is het monumentje diverse malen verbellemond. De oplettende Bosschenaar en de werkgroep Het Kleine Monument attendeerde de gemeente steeds op de beschadigingen. Iedere keer moest de gemeente dan de beschadigde kolom herstellen. De twee grote natuurstenen blokken staan er dan ook niet voor niks. Zij beschermen het Leeuwke en vormen tevens een zeer prettige zitgelegenheid. Wat gebeurde er verder met de oude herberg? De nieuwe eigenaar werd de V&D. Deze zaak had al een grote manufacturenhandel op de hoek van de Pensmarkt en Minderbroederstraatje: “De Zon” genaamd. Dit pand werd te klein en zodoende werd er naast het stadhuis de “nieuwe V&D” gebouwd. Enkele problemen moesten daarbij worden opgelost: er moest over de Binnendieze heen gebouwd worden en het nieuwe gebouw mocht niet hoger worden dan het Stadhuis. Bovendien moesten de oude panden worden gesloopt t.b.v. de nieuwbouw. Architect Oscar de Leeuw mocht de voorgevel ontwerpen, de pers was er heel lovend over en de Bosschenaren waren maar wat trots op hun “nieuwe V&D”. Aan de gevel zie je twee grote zandstenen beelden van de kunstenaar August Falise die o.a. ook het beeld van Jeroen Bosch op de Markt heeft gemaakt. Rechts staat MERCURIUS de Romeinse god van de HANDEL. Links staat een vrouwenfiguur met een spintol als symbool van de NIJVERHEID. Het piepkleine huisje “De Schietspijp”, dat de voormalige V&D van het Stadhuis scheidt, is het enig overgebleven pand uit de tijd van de herberg. In 1938 brandde “De Zon” geheel af. In de jaren zestig werd er pas een tweede V&D gebouwd die verbonden werd met de V&D aan de Schapenmarkt. Daarmee werd de eerste “nieuwe V&D” voortaan de “oude V&D” genoemd, waar jammer genoeg de prachtige glas-in-lood ramen van Huib Luns al uit waren gesloopt. Deze ramen kun je nu bewonderen in de Avans Hogeschool aan de Onderwijsboulevard. Overigens heeft Hudsons Bay het pand aan de Schapenmarkt prachtig in ere hersteld, maar niet in oude luister. |
1613 |
Kapittel 16. Vertering door den Ingenieur Jan Silvano, in den Gouden Leeuw. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1613-1614. Deel 2, blz 1215 |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 273